Staatssecretaris van Rij heeft een kamerbrief over de tweede Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van Rutte IV verstuurd. In deze agenda gaat de staatssecretaris in op zijn prioriteiten voor uitvoering en beleid. Eenzelfde brief is aan de Eerste Kamer verstuurd.
Op het gebied van loonheffingen, is het volgende van belang:
Arbeidsrelatie
Het kabinet wil "werken in dienst van" (gezag) uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijken, waarmee het onderscheid tussen werken "in dienst van" en het werken als zelfstandige duidelijker wordt. Ook werkt het kabinet aan een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst, gekoppeld aan een uurtarief. Dit rechtsvermoeden zal overigens niet gaan gelden voor de loonheffingen. De planning is erop gericht dat het kabinet begin 2024 het uiteindelijke voorstel bij de Tweede Kamer indient en voor 1 januari 2025 de wetgeving publiceert.
Daarnaast zal het kabinet de handhaving - binnen de mogelijkheden van de bestaande wet- en regelgeving - op korte termijn versterken en verbeteren. Uiterlijk zal per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium volledig worden opgeheven.
Er is gezocht naar een goede balans tussen wat op korte termijn haalbaar is voor de Belastingdienst vooruitlopend, en wat op termijn gewenst is als de drie lijnen gerealiseerd zijn:
- Het realiseren van een gelijker speelveld
- Verduidelijking van de wet- en regelgeving
- Verbetering van de handhaving
De activiteiten gericht op het versterken en verbeteren van de handhaving op korte termijn zijn nader uitgewerkt in het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2023, dat op de website van de Belastingdienst is gepubliceerd. De handhaving vindt plaats volgens de algemene Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst.
Tegen deze achtergrond attenderen wij u op de meest recente versie van de GRIP op loonheffingen waarmee wij u helpen om voor uw organisatie in beeld te krijgen waar u reeds nu actie kunt nemen om GRIP te houden op de fiscale risico's.
