Overtollige materialen hergebruiken is niet alleen economisch, maar ook ecologisch een goed idee. Alleen: hoe weet je wat financieel slim en tegelijk milieutechnisch verantwoord is?
EY ontwikkelde een methode om dat inzichtelijk te maken. En die aanpak blijkt in de praktijk te werken.
Nu een toenemend aantal bedrijven en instellingen duurzaamheidsdoelstellingen formuleert, krijgt het fenomeen van de circulaire economie steeds meer wind in de zeilen. Van geval tot geval is echter telkens de vraag: wat is nou precies duurzaam? Iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat het storten van omvangrijke afvalstromen dat niet is. Het voor hergebruik aanbieden van oud ijzer is bijvoorbeeld een stuk duurzamer. Maar wat als het omsmelten van dat oude ijzer gepaard gaat met de uitstoot van enorme hoeveelheden CO2? Dan gaat dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid lijnrecht in tegen de eerder geformuleerde duurzaamheidsdoelstellingen. Aan hergebruik van reststromen kunnen dus de nodige haken en ogen kleven; het is minder eenvoudig dan op het eerste gezicht lijkt. Want naast de economische impact is vanzelfsprekend juist ook de ecologische footprint van belang.
Een datingsite voor materialen
“Wij merken dat het benutten van reststromen voor bedrijven en instellingen nieuwe onzekerheden introduceert”, zegt Christian van Maaren. Hij is medeoprichter van Excess Materials Exchange (EME). Dat is, zoals Van Maaren het zelf noemt, een datingsite voor materialen. In de praktijk functioneert het als platform waar bedrijven en instellingen restmaterialen kunnen uitwisselen. Vraag en aanbod worden transparant gemaakt door voor afvalstromen en restmaterialen zogenoemde grondstofpaspoorten op te stellen. Van Maaren: “Wij willen organisaties ondersteunen door de milieu-impact van transacties via ons platform inzichtelijk te maken. Dat doen we door ze opties voor hergebruik van restmaterialen aan te bieden inclusief een vermelding van de financiële waarde.”
Voor de berekening van die effecten is EME in zee gegaan met EY. Voor de accountants- en adviesorganisatie is het kwantificeren van allerlei scenario’s natuurlijk dagelijkse praktijk, maar dat verklaart de betrokkenheid van EY niet volledig. “Wij leveren graag een bijdrage aan de circulaire economie”, zegt manager Arno Scheepens van EY Climate Change & Sustainability Services (CCaSS). “Dat sluit namelijk aan bij onze purpose: Building a better working world. Wij geloven in de visie van EME dat we reststromen moeten zien als potentiële input voor nieuwe producten.”
Volgens het principe ‘wat we niet kunnen meten, kunnen we niet managen’ heeft EY een methode ontwikkeld die door het leven gaat als True Cost Accounting. Met deze methode worden alternatieven (meerdere varianten van hergebruik of energieterugwinning) voor bestaande eindelevenscyclusscenario’s ontwikkeld. Op basis van zeventien indicatoren worden alle relevante milieuaspecten en op korte termijn ook de economische effecten (zowel positief als negatief) kwantitatief in kaart gebracht, resulterend in een geïntegreerde winst- en verliesrekening. Daarmee kunnen managers en bestuurders betere beslissingen nemen over de wijze waarop hun organisatie omgaat met afvalstromen en restmaterialen. Met de beschikbare doorberekeningen kunnen ze deze beslissingen bovendien goed uitleggen aan de verschillende stakeholders.
Spoorstaven en sinaasappelschillen
In het kader van de samenwerking met EME heeft EY onder andere twee pilotprojecten uitgevoerd: voor ProRail en Sodexo. Voor de spoorbeheerder ging het om het ontwikkelen van alternatieve scenario’s voor spoorstaven en dwarsliggers; in het geval van serviceorganisatie Sodexo om scenario’s voor de reststromen sinaasappelschillen en koffiedik.
Bij ProRail is het nu nog gebruikelijk dat vrijvallende restmaterialen naar aannemers gaan, maar de spoorbeheerder wil veel meer inzetten op hergebruik, zo mogelijk binnen de eigen organisatie. Circulair ambassadeur Katja Nelissen van ProRail zegt desgevraagd: “Als we bijvoorbeeld een spoortracé vervangen, kan dat in meerdere scenario’s voor hergebruik van spoorstaven resulteren. Als een deel van het te vervangen tracé bijvoorbeeld ooit is vernieuwd, is dit materiaal wellicht heel goed opnieuw als spoorstaaf te gebruiken. Misschien niet op de drukste tracés, maar mogelijk wel ergens op een industrieterrein. Een ander deel van de spoorstaven is wellicht bruikbaar als bouw- of constructiemateriaal terwijl de rest als oud ijzer kan worden verkocht. Het uitgangspunt is maximaal waardebehoud. In dit voorbeeld gaat het dus om meerdere scenario’s waarvan je vooraf wilt weten wat de daarmee gemoeide kosten zijn en wat de milieu-impact is.”
Voor ProRail becijferde EY onder andere dat hergebruik van spoorstaven als draagbalk in de bouw qua milieu-impact dertig tot veertig procent beter uitpakt dan het omsmelten van de spoorstaven in China, een van de alternatieve scenario’s. Vooral het omsmelten blijkt een grote milieu-impact te hebben. Anders dan gedacht blijkt uit berekeningen van EY dat dit niet het geval is voor het vervoer van de spoorstaven naar China; de daarmee gemoeide kosten beslaan niet meer dan 6% van de totale milieu-impact.
Volledig circulair naar inkt of bioplastics
Volgens Nelissen van ProRail bieden de cijfers van EY het benodigde houvast om een goede afweging te maken of en hoe reststromen in de eigen organisatie voor hergebruik ingezet kunnen worden. “Wat daarvoor niet geschikt is, kunnen we op het openbare EME-platform verhandelen. Omdat de daarvoor ontwikkelde algoritmes zowel de ecologische als de economische footprint in de beoordeling meenemen, leidt dit tot hoogwaardige matches.”
Michael van der Meer, bij Sodexo werkzaam als Innovation Manager Benelux, heeft eveneens gebruik gemaakt van het cijferwerk van EY. “Met onze deelname aan het EME-platform hebben wij voor vijf locaties grondstofpaspoorten verkregen voor twee reststromen: sinaasappelschillen en koffiedik. Daarmee zijn we in staat om deze reststromen op de markt te verhandelen. Vroeger werden sinaasappelschillen vergist en gecomposteerd, maar dat doen we nu niet meer. Via het EME-platform zijn we in contact gekomen met startups die onze schillen volledig circulair hergebruiken. Denk daarbij aan toepassingen voor bijvoorbeeld sinaasappelmuffins, bier en veevoer.”
EY heeft verschillende scenario’s voor hergebruik van sinaasappelschillen en koffiedik doorgerekend. Volgens Van der Meer is dat precies waar Sodexo behoefte aan had. “Op basis van die calculaties zijn wij in staat om zowel ecologisch als economisch de beste keuzes voor hergebruik van reststromen te maken die onze duurzaamheidsdoelstellingen maximaal ondersteunen. In combinatie met de tussenkomst van EME heeft dat verrassende nieuwe inzichten opgeleverd. Bijvoorbeeld dat je koffiedik, dat nu standaard wordt gebruik in de oesterzwammenteelt, ook kunt verwerken tot hoogwaardige toepassingen zoals inkt of bioplastics.”
Positieve boost
Een volgende stap is het in kaart brengen van de sociale footprint van hergebruik van restmaterialen. Want hergebruik van oud ijzer kan in economisch en milieutechnisch opzicht wel heel positief zijn, als daar kinderarbeid aan te pas komt of er wapentuig van wordt geproduceerd, dan is dat natuurlijk foute boel. Van Maaren van EME: “De sociale impact is een nieuwe dimensie voor ons platform. Hoewel het om complexe materie gaat, is EY erin geslaagd om ons al een heel eind wegwijs te maken in die wereld.”
Ofschoon meerdere in het verleden gestarte initiatieven zoals EME alweer zijn verdwenen, is Van Maaren ervan overtuigd dat zijn platform dankzij de groeiende aandacht voor circulair ondernemen een blijvertje is. “Dat komt ook door de betrokkenheid van serieuze partijen als Sodexo, ProRail en EY.”
De adviseurs van EY hebben intussen de smaak te pakken. “Wij zien dit initiatief als een innovatieve bijdrage aan de circulaire economie”, zegt Scheepens van EY CCaSS. “Transparante en betrouwbare informatie over de wijze waarop organisaties op een sociale en milieutechnisch verantwoorde manier hun reststromen verwerken, is relevante informatie voor een brede groep van stakeholders. Mogelijk kan deze informatie ook een nuttige rol vervullen bij de aanbesteding van grote infrastructurele projecten. Dat zou de circulaire economie echt een positieve boost geven.”