Persbericht

3 september 2024 Amsterdam, NL

Geflatteerde resultaten verbloemen slechte financiële situatie zorgsector

De stijging van het rendement van zorgaanbieders in 2023 is geflatteerd omdat deze grotendeels wordt veroorzaakt door bijzondere baten.

Perscontact
Toby Ellson

EY Nederland Woordvoerder

Related topics Gezondheidszorg
  • Het ging in 2023 ogenschijnlijk financieel iets beter in de zorg.
  • Verzuim in de zorgsector daalt, de inhuur van externen stijgt.
  • Voorlopig licht verbeterde EBITDA en forse omzetgroei leiden tot hogere rating.
  • Verschillen tussen goed en slecht presterende zorgaanbieders worden groter.

Het rendement van zorgaanbieders actief in Nederland laat over 2023 een ogenschijnlijk bemoedigende stijging zien. Deze is echter geflatteerd omdat deze grotendeels wordt veroorzaakt door bijzondere baten en omdat een aantal zorgaanbieders hun resultaten nog niet heeft gedeponeerd. De conclusie van de meest recente EY Barometer Nederlandse Gezondheidszorg is dan ook dat de storm in de sector geenszins voorbij is.

Voor de Barometer hebben onderzoekers van advies- en accountancyfirma EY de tot juli 2024 gedeponeerde resultaten van 768 zorgaanbieders in DigiMV over het boekjaar 2023 geanalyseerd. In totaal vertegenwoordigen zij ruim € 83 miljard aan bedrijfsopbrengsten. Van 65 zorgaanbieders ontbreken de cijfers. Naar verwachting zullen zij -net als vorig jaar-  zorgen voor een daling van de resultaten.

Enkele conclusies:

  • Het ging in 2023 ogenschijnlijk financieel iets beter in de zorg.
  • Voorlopig licht verbeterde EBITDA en forse omzetgroei leiden tot hogere rating.
  • Dit beeld is echter geflatteerd door bijzondere baten en late deponeerders.
  • Verzuim in de zorgsector daalt, de inhuur van externen stijgt.
  • Verschillen tussen goed en slecht presterende zorgaanbieders worden groter.
     

Schijn bedriegt

“In de Barometer over 2022 constateerden we dat het rendement in de sector met 0,9%-punt is gedaald. Die daling is uiteindelijk 1,0%-punt gebleken. Over 2023 zien we een voorlopige stijging met 0,6%-punt naar een gemiddeld rendement van 1,5%”, stelt Rob Leensen, partner bij EY en één van de initiatiefnemers van de Barometer. “Dat is zeer opmerkelijk, met name omdat de EBITDA-marge met slechts 0,1%-punt is gestegen ten opzichte van het dramatische jaar 2022. Het verschil tussen het ogenschijnlijk betere rendement en de nauwelijks toegenomen EBITDA-marge wordt veroorzaakt door lagere kapitaallasten, nagekomen baten en hogere rentebaten. De kapitaallasten laten al jarenlang een daling zien en die daling zet door. Als we de huren buiten beschouwing laten dan dalen de kapitaallasten wederom met 0,2%-punt. Bovendien is sprake van nagekomen baten (0,2%-punt) en van de rentebaten: de vergoeding op liquiditeiten en deposito’s. Jarenlang waren die baten er niet, vorig jaar een klein beetje en in 2023 genoeg om het rendement met 0,2%-punt te laten stijgen. Daartegenover staat dat een aantal zorgaanbieders hun resultaten nog moeten deponeren. In 2022 zorgden zij voor een daling van 0,1 %-punt en naar verwachting zal dat over 2023 ook het geval zijn.”

Leensen: “Wij verwachten dat het aantal instellingen dat rode cijfers schrijft, zal oplopen richting 250. Hiermee komen we wederom op zo’n 30% van alle zorgaanbieders uit. Het valt op dat het aantal zorgaanbieders met rode cijfers nu al hoger is dan in 2019 en 2020 toen het rendement vergelijkbaar was met dat van 2023. Dit onderstreept het feit dat de verschillen tussen de zorgaanbieders steeds groter worden. Zo liggen de Universitair Medische Centra (UMC’s) en de Regionale Instellingen voor Beschermd en Begeleid Wonen (RIBW’s) qua rendement het verst uit elkaar. De UMC’s scoren een rendement van 2,3% en de RIBW’s 0,2%. Zonder de rentebaten zouden de RIBW’s zelfs een klein verlies hebben gemaakt. Ook in de langdurige zorg zien we grote verschillen. Zo verdubbelt de ouderzorg haar resultaat terwijl de gehandicaptenzorg dit nauwelijks weet te verbeteren.”

Kredietwaardige rating

Door de lichte stijging van de EBITDA en de behaalde omzetgroei is de rating van de Nederlandse gezondheidszorg terug op het oude niveau van bbb-. Hierdoor kan de zorgsector weer als ‘kredietwaardig’ worden beschouwd. Volgens Ralph Poulssen, associate partner en naast Rob Leensen initiatiefnemer van de Barometer, is het echter de vraag of deze rating houdbaar is. “Het beeld over 2023 is duidelijk geflatteerd. We verwachten dat door late deponeringen de gemiddelde EBITDA over 2023 lager zal uitvallen. En omdat er in 2024 minder sprake zal zijn van nagekomen baten zal ook de omzetgroei en daarmee EBITDA lager uitvallen.”

Een andere indicator voor de slechte financiële situatie van de zorgsector is de toename van het aantal zorgaanbieders onder verhoogde bewaking van het Waarborgfonds voor de Zorg. Eind 2023 waren dat er 27, ten opzichte van 25 een jaar eerder. Kortom, het lijkt beter te gaan maar schijn bedriegt. Behalve de subsector RIBW maken alle andere subsectoren hun verlies in hun rating van vorig jaar weer goed. Het rijtje subsectoren dat minimaal een rating a scoort, stijgt van 3 naar 4; de revalidatie komt erbij. “Naar verwachting zal die opleving dan ook van korte duur zijn”, stelt Poulssen. “Een aantal revalidatiecentra heeft nog niet gedeponeerd en dat zijn nou net de centra die vorig jaar slecht presteerden.” Wat ook in deze analyse opvalt, is dat de academische ziekenhuizen de hoogste rating hebben en de algemene ziekenhuizen de laagste. “Omvang heeft bij ziekenhuizen een significante impact op hun resultaten”, aldus Poulssen.

Dalend verzuim maar inzet externen naar recordhoogte

In de vijf jaren voorafgaand aan corona is het verzuim in de zorg gestegen van 4,7% in 2014 naar 6,0% in 2019 om vervolgens door te stijgen naar 8,1% in 2022, het laatste door Omikron geteisterde coronajaar. In 2023 keerde het tij en daalde het verzuim naar 7,7%. “Dat is nog steeds ruim hoger dan de 6,0% uit 2019, het laatste jaar voor corona toesloeg”, stelt Leensen. “Uitgaande van een personele inzet van 70% vertaalt dit zich door naar een impact van meer dan 1,0%-punt op het rendement en EBITDA. Overigens is het verzuim het hoogst bij de RIBW’s, in de ouderenzorg en in de gehandicaptenzorg. Dat komt vooral door de fysieke en mentale zwaarte van het werk.”

Een heel andere ontwikkeling tekent zich volgens Leensen af bij de inzet van Personeel Niet In Loondienst (PNIL). “Er is sprake van een trendbreuk. Het verzuim daalt weliswaar, maar door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt is de inzet van externen naar recordhoogte gestegen. Vorig jaar is dat cijfer opgelopen tot 9,0% procent waarbij zorgaanbieders in Flevoland, Utrecht, Gelderland en Drenthe de lijst aanvoeren. Personeelskrapte blijft daarmee de nummer 1 uitdaging in de zorg.”